Het interieur is een tijdscapsule. Na de jaren ’80 is er niks meer veranderd, dat zie je zo. Voor de enorme schouw met gaskachel, omringd door bruine bakstenen, staan twee skai lederen zwarte stoelen. Een ronde glazen tafel met een buisframe staat tussen twee corduroy banken. Er hangt doorrookte vitrage voor de ramen en in de hoek van de kamer staat een eikenhouten staande klok die elk half uur een plechtige bimbam laat horen.
Nadat de man van buurvrouw Bep is overleden, ruim dertig jaar geleden, lijkt verandering voorr haar een teken van verdriet veronachtzamen. Ze verft haar piekerige haar nog steeds roodbruin, heeft streepjes als wenkbrauwen en draagt een zwartleren jack met indrukwekkende studs: uit alles blijkt dat Bep het leven ooit rockte maar dat ze het leven nooit vergeven heeft.
‘Willen jullie een cola?’, vraagt ze. We knikken en krijgen ook nog een chocolaatje met een hart erop. Samen met mijn andere buurvrouw ben ik bij Bep om te polsen wat zij vindt van de uitbreidingsplannen van het Italiaanse restaurant aan de overkant. Het terras dreigt ook pal voor haar deur en voorraam te komen.
Bep vindt het vooral heel gezellig dat we er zijn en wil liever weten of we ook wel eens haarmousse gebruiken. ‘Daar wordt je haar een stuk donkerder van. Kijk maar naar mij, je ziet geen grijs, niks. Zou ook wat voor jou zijn’, zegt ze tegen mijn donkerharige buurvrouw. Die strijkt wat verbouwereerd door haar lokken. ‘Ik heb het van de week nog geverfd’, mompelt ze.
Bep babbelt ondertussen alweer verder over de te luide kroeg in de straat. ‘Heb ik jullie al verteld over die keer dat ze containers met etenswaren voor mijn deur hadden gezet?’ Dat heeft ze, meerdere keren. We proberen het gesprek zachtmoedig naar het terras van het restaurant te leiden, maar ineens priemt haar vinger omhoog. ‘Luister, horen jullie dat?’
Behalve de radio hoor ik niks. ‘Je hoort de bas van de kroeg, ze hebben de muziek weer harder gezet’, zegt Bep met een frons. We schuiven met geknerp over de nepleren stoelen wat verder naar voren en spitsen onze oren.
‘Google, radio uitschakelen!’
Die valt stil.
Het chocolaatje blijft halverwege mijn mond hangen. ‘Je hebt een Google… ding?’ Het lijkt haast buitenaards dat zich in deze ruimte iets digitaals bevindt. Bep kijkt triomfantelijk. We horen inderdaad een bas dreunen uit de kroeg. ‘Horen jullie het nu ook? Google, radio 10!’
Bep rockt nog steeds.