In de droom vlijt mijn puberdochter zich tegen mij aan en zucht dat ze onze gezellige avondjes zo mist. Ze moet ineens huilen, met lange uithalen en veel snot. Ik trek haar wat steviger tegen me aan en zeg dat het leven nu eenmaal niet alleen bestaat uit leuke dingen. ‘Je moet daarom genieten van die rustige momenten lieverd, waarop alles lekker voort kabbelt. Het kan ineens afgelopen zijn.’
Nu heb ik helemaal geen kinderen en snap ik ook niet zo goed waarom we in ons ondergoed midden op straat zitten, terwijl er om ons heen grijnzende roze konijnen met bolhoedjes rond hopsen. Ook ben ik normaal gesproken niet zo fatalistisch van aard. En het feit dat Dave Roelvink – óók in zijn onderbroek – ineens gillend voorbij rent, is op zijn minst verwarrend.
Ik plant een kus op de warrige krullen van mijn droomdochter en kijk peinzend over de witte duinen met opstuivend zand, aangezien onze setting even plotseling als geruisloos is veranderd. In de verte zie ik donkere wolken aankomen en we zetten ons schrap.
Met het kuntrie-liedje van Ilse en Waylon nagalmend in mijn hoofd schrik ik wakker, terwijl de details van mijn droom langzaam oplossen.
De hele ochtend heb ik een onbestemd gevoel. Moet ik nou oppassen voor een aankomende storm, of gewoon genieten van wat er is en me niet zo druk maken? Of zijn dromen sowieso bedrog en ben ik nu zinloos aan het piekeren over een paar willekeurige synapsen en neuronen?
Halverwege de middag zoek ik achteloos op ‘dreams’ en ‘quotes’. Google is immers de slijpsteen van mijn gedachten en hoe hard ik het ook probeer, ik krijg het idee dat ik achterom moet kijken niet uit mijn hoofd. Net als het beeld van Dave Roelvink in zijn onderbroek, maar dat terzijde.
“People think dreams aren’t real just because they aren’t made of matter, of particles. Dreams are real. But they are made of viewpoints, of images, of memories and puns and lost hopes.” – Neil Gaiman
Hm.
Laat ik me dan toch maar even schrap zetten.