Drie keer in één jaar naar Parijs. Het is misschien wat over the top. Aan de andere kant ben ik niet op zomervakantie geweest, dus vooruit. Ja, een vrouwenbrein breit dat gewoon recht. En daarom sprong ik weer blij de Thalys uit, omarmd door mijn favoriete stad. Dit keer in het fijne gezelschap van vriendin F. die Parijs ook goed kent. So long Eifel Tower, hello shops.
F. had het hotel geregeld, haar aangeraden door weer een andere vriendin. Spotgoedkoop. Leuke wijk. Oh ja… de tweede nacht liggen we wel op een kamer zonder wc en douche. In mij greep de Prinses op de Erwt naar de zuurstoftank. Geen wc? Geen douche? Mon dieu. De belofte dat we van het uitgespaarde geld overdadig uit eten gaan, haalt me mokkend over de streep. Vooruit dan maar.
Het hotelletje ligt verstopt tussen een paar kleurige gevels in een autoluwe straat met op elke hoek een gezellig terras. Achter de eenvoudige receptie zit een vriendelijk ogende man met een klein brilletje schuin op z’n neus. Driftig bladert hij door een groot boek, terwijl wij de naam waarop we hebben gereserveerd drie keer herhalen. Dan kijkt hij verheugd en tikt met zijn vinger op wat gemarkeerd gekrabbel. We zijn gevonden.
Oui. De eerste avond hebben we een kamer met wc en douche.
Oui. De tweede avond verhuizen we naar de kamer zonder sanitair.
Non. Er staan geen twee aparte bedden in de kamer, zoals we hadden gevraagd.
Na een benauwde blik van mijn kant, zegt hij monter en met een weids gebaar: ‘Aaaah, c’est un grande lit madame. C’est n’est pas un problem’. De Prinses op de Erwt veinst een appelflauwte.
Onze kamer is klein. Heeft bloemetjesbehang. Hysterisch gestreepte vloerbedekking. Eén rood stoeltje. En één bed, in de categorie serieuze twijfelaar.
We kijken elkaar aan. ‘Ik ga naar die man toe. C’est un problem, echt wel, mompelt F. Als ze tien minuten later weer op de deur klopt, houdt ze grijnzend een aerobed in haar handen. ‘Ik ga er wel op liggen’, zegt ze toegeeflijk als ze mijn licht verbijsterde gezicht ziet. Het luchtbed blaast zichzelf op en past nog nèt in de kamer. Alleen kan dan de deur niet meer open.
De volgende avond verhuizen we naar de kamer ernaast, zonder douche en toilet. In dat pijpenlaatje kunnen we alleen achter elkaar slapen en lopen we als krabbetjes langs de muur om bij onze tassen te komen. De wc is twee deuren verderop, de douche drie verdiepingen lager. Maar ach, beaamt zelfs de prinses in mij, we hebben van het uitgespaarde geld overdadig lekker gegeten.
Slapen in Parijs is geven en nemen.
Gelukkig konden we het luchtbed makkelijk op de twijfelaar tillen. ‘Pak uw bed op en wandel’…
En dan nog even dit. Het hotel is spic & span schoon, ook de gedeelde douche en toilet, spotgoedkoop, charmant en ligt in de leukste wijk die ik tot nu toe heb ontdekt in Parijs. Meer info? Mail me! Zo’n pareltje geef je niet zo maar weg 😉
De volgende keer dat ik naar Parijs ga zal ik je mailen 🙂 Heerlijk.
Oh…my…God ! Deze verwende prinses zegt toch merci, mais non merci ;-)))
Ik moest weer zó verschrikkelijk lachen! Deze hotelherinnering vergeet ik echt nooit meer. xf