‘Ik wil dat je gelukkig wordt.’ Het is de laatste opdracht van mijn oma. Ik moet er veel aan denken de laatste tijd, vooral omdat ik zo’n talent lijk te hebben voor precies het tegenovergestelde.
Nu ben ik sowieso niet het type voor mountain high, valley low. Ik blijf liever een beetje stabiel in het midden. Als ik met mijn tenen de grond nog voel, vind ik het best lekker zweven. Andersom ook: zolang ik de lucht nog maar zie, weet ik dat het wel goed komt.
Die échte, wild hysterische, geluksmomenten lijken me toch meer voorbehouden aan topsporters of liefhebbers van chemische hulpmiddelen. En het ‘hit rock bottom‘ -gevoel… ach, er zijn altijd ergere dingen.
Ik heb mezelf dus voorgenomen om meer te genieten van de kleine geluksmomentjes. Het zonnetje op m’n bol, een gezellige avond met een goede vriend, een gezonde moeder, een bak koffie op mijn eigen balkon, horen dat het goed gaat met een net geopereerde vriendin, de slappe lach om een grappige opmerking. Dát is bij elkaar opgeteld toch goed voor een aardig gelukscijfer.
Mijn oma zou het weten te waarderen. Die was een expert in mindfulness zoals dat nu heel hip heet, maar zij zei gewoon: kind, ga niet liggen voordat je valt. En zo is het.
Met deze column won ik de eerste prijs -whoeehaa!- in de columnwedstrijd van Psychologie Magazine (juni 2009).