Geef me het paradijs

‘Hoi’
Zijn ogen gaan loom open.
‘Heb je ook iets dansbaars?’

Hij moet even uit zijn eigen wereld kruipen.
‘Iets dansbaars?’
‘Ja, je weet wel: iets ritmisch waardoor je wil bewegen.’
Ik wiebel met mijn heupen en glimlach.
Hij fronst.

De dansvloer is nog steeds leeg op één vrouw na, type oud meisje, die met gesloten ogen vooral bezig is de lenigheid van haar ledematen te testen.

Ik had me erop verheugd. Het eerste feestje sinds tijden mét een dansvloer. Het deed een diep verlangen voelen. Dansen totdat het zweet over je rug gutst, je haar nat is, meebrullen met liedjes die op verhalen lijken, met je armen omhoog naar de hemel om het leven weer eens met een gierende ademteug te omarmen.

Vanachter de draaitafel is er weinig begrip voor mijn wanhoop.

‘Heb je iets van Prince?’
‘Nee.’
‘Madonna, vroege jaren?’
‘Nee.’
‘Michael Jackson?’
‘Nee’
‘Bruno Mars dan?’
‘Nee.’

Mijn interne jukebox loopt vast.
‘Okaaaay dan.’ De koptelefoon gaat terug, de ogen dicht.
Ik loop met mijn handen opgeheven naar de bar. Het is ondenkbaar, maar we gaan ongedanst naar huis.

Tududutuu tuuutuududududu.

Was dit…? Ik kijk om. Glazen worden neergezet, gesprekken stokken, mensen komen van buiten snel naar binnen. En we dansen tot ons haar kletsnat is en onze stemmen schor van het paradijs bij het dashboardlight, terwijl de dj buiten verveeld een sigaretje rookt.

Tip voor draaitafelhobbyisten. Een jong-in-de-jaren-’80-hand is snel gevuld.