Het begint met een scherp gevoel in mijn keel, alsof ik schuurpapier heb ingeslikt. Ik probeer het te negeren. Maar een dag later is er geen ontkomen aan. Ik blaf als een overwerkte Sint-Bernard op wintersport. ‘Nee hè’, denk ik chagrijnig, ‘Niet nu er eindelijk een paar zomerse dagen aankomen.’ Maar jawel. Natuurlijk.
Ik gooi mijn planning om. Het voordeel van freelancen is dat je niet naar je baas hoeft te bellen om je ziek te melden en de altijd onlogische vraag moet beantwoorden: ‘Wanneer denk je dat je weer beter bent?’ Het nadeel is dat sommige dingen niet verzet kúnnen worden. Je kunt immers niet aan iemand anders vragen het even over te nemen.
Dus ik schipper.
En ik realiseer me maar weer eens dat de toekomst als ZZP’er veel vrijheid biedt, maar ook veel onzekerheid. Terwijl iedereen buiten de zomer viert, kijk ik met een koortsige blik naar de wapperende gordijnen in het zonlicht.
Wat als ik longontsteking heb? Bronchitis? Of iets veel ergers? Dan kan ik niet meer werken. In mijn hoofd wordt de speaker aangezet en de volumeknop open gedraaid. De stem van Gaston Starreveld galmt van mijn linker naar mijn rechteroor: ‘Jahaa lieve mensen… Hóe gaat ze dan alles betalen?’
Met 28 graden buiten en 39 graden in mijn lijf pakken de donderwolken zich samen en de meest dramatische scenario’s volgen elkaar op. Als ze allemaal uiteindelijk eindigen met uw schrijfster in de goot die wenend bij het Leger des Heils aanklopt voor een kop koffie (‘U heeft toch wel Nespresso?’), maan ik mijzelf tot de orde.
Ja. Je hebt de moeder aller verkoudheden te pakken, maar dat gaat wel weer over. Geef jezelf een paar dagen rust, eet gezond, drink veel thee met honing en lees dat boek eindelijk eens uit. Dan ga je er volgende week gewoon weer vol tegenaan. Komt goed.
Ik ben gelukkig een aardige baas voor mijzelf.