Elke zaterdagochtend begint het spel: boven hoor ik mijn buren rommelen. Ik weet dat op een bepaald moment de buurman naar beneden komt om zijn dochtertje naar vermoedelijk iets sportieverigs te brengen. Mijn benedenbuurvrouw is iets lastiger te peilen: soms heeft ze nachtdienst, waardoor ze rond het tijdstip van het spel ineens thuiskomt.
Voorzichtig doe ik mijn deur open en luister ik: eerst met mijn oor naar boven, dan met mijn oor naar beneden. De kust lijkt veilig te zijn. In mijn hoofd ben ik zo lichtvoetig als een hinde, maar in realiteit dender ik waarschijnlijk de trap af als een bowlingbal die naar beneden wordt gegooid.
Ik tip toe snel naar beneden, gris de krant van de deurmat en wil nét aan de omgekeerde spurt naar boven beginnen, als ik boven de deur open hoor gaan.
Mijn haar staat alle kanten op, ik heb panda-ogen, een versleten t-shirt aan en mijn meisjes hangen los in de kooi. En de immer welriekende, fris gekapte, hippe buurman (want Frans) komt rap dichterbij met zijn dochtertje die al jaren vastzit in de ‘waarom-fase’.
Ik druk de krant tegen mijn borst en zet een hotel-glimlach op. ‘Hello, bonjour, bye bye’, kraai ik, terwijl we elkaar als zeilboot en olietanker passeren op de trap.
‘Why are you here?’
Dat rotkind.
‘To get the paper’, zeg ik zo vriendelijk mogelijk als dat gaat voor mijn koffie en voor 10 uur ’s morgens. Ik druk mezelf tegen de muur en hou de krant wat hoger, omdat ik door de aftershave van de buurman heen, mijn ochtendadem denk te ruiken.
‘Why aren’t you wearing any pants?’
Mijn buurman staat ondertussen met een brede glimlach naar mijn coupe chaos te kijken en monstert met geoefend oog de rest. Ik krijg een dikke onvoldoende, vrees ik.
‘Okay, bye bye have a nice morning’, krijs ik nu half hysterisch omdat ik zo verlang naar de kalme rust van mijn appartement, mijn koffie, mijn krantje en vooruit, zelfs mijn leesbril die ik steeds vaker nodig heb. Ik hink stap spring de laatste treden omhoog en smijt de deur achter me dicht.
Ik heb het spel verloren vandaag. Misschien moet ik me volgende week toch eerst douchen en aankleden voordat ik de krant pak.
Hell no.