Het jaar van Ja. En een beetje oeps.

Iedereen vreest het telefoontje. Zo een die je leven verandert, op z’n kop zet, alles even tot stilstand brengt. Ik kreeg het telefoontje vorige week donderdagmiddag.

’s Morgens had ik tijdens een gezellig kerstontbijt nog vrolijk zitten verkondigen dat 2017 een tópjaar was. Ik had een paar zakelijke beslissingen genomen die goed waren uitgepakt. Mijn eigen kantoor. Leuke opdrachten. Mooie reizen gemaakt. Ik ben serieus gaan sporten: mijn lijf was me zo dankbaar. Ik wilde minder ‘ja maar’, en meer ‘okay, gaan we doen.’ Die instelling zorgde voor bijzondere momenten, geweldige avonturen en heel soms voor opgetrokken wenkbrauwen en een zacht gemompelde oeps.

En de liefde, oh… de liefde.

Als je ooit denkt dat liefde iets is waar je maar eenmalig recht op hebt; think again. Liefde kan zoveel gezichten hebben. Het leven is eigenwijs genoeg om je nieuwe kansen te geven. Liefde heeft alleen de onhebbelijkheid om compleet onverwachts op je pad te verschijnen. Waarna de vraag rijst of je het (opnieuw) aandurft. Voor het eerst in mijn leven zei ik zonder erbij na te denken, volmondig en met een rotsvast vertrouwen: JA. Zonder maar, zonder mits.

En terwijl ik met mijn hoofd en hart vol van geluk naar het einde van dit jaar denderde ging mijn telefoon.

‘Maris? Ik moet naar het ziekenhuis’.

Het rebelse 71-jarige hart van mijn moeder, altijd goed voor enig drama, liet het dit keer serieus afweten. Gelukkig waren de artsen er snel genoeg bij. Gelukkig was haar hart sterk genoeg. Gelukkig zijn er medicijnen die haar er verder bovenop helpen. Gelukkig hoef ik haar nog niet te missen.

Het telefoontje leerde mij dit. Je grootste angst komt ooit uit. Daarover piekeren en je zorgen maken, laat je twee keer pijn lijden.

En zo vond ik in dit jaar het geloof in mijzelf terug, ontdekte ik dat hoop een superkracht is en geeft de liefde mij kriebelende voorpret op de toekomst.

Dát is genoeg geluk om een leven lang dankbaar voor te zijn.