Je ne zee koei

Schiphol. Een klamme zomerochtend ergens in augustus.

Ze ziet bij het inchecken een paar vrouwen met een typisch Hollandse kledingmaat en besluit tijdens het wachten tot het verzinnen van een synoniem voor deze visuele kwelling.

Eens kijken. Dikzakken? Nee, te makkelijk. Varkens? Nee, dat ligt voor de hand. Fatties? Hip, leuk, maar Engels. Dat waarderen ze bij de krant nooit zo. En ze voelt aan haar water dat dit columnmateriaal is.

Oh, wacht. Water.
Walvis? Nee, dat gaat C. niet leuk vinden.

Zeekoe? Hmm… ja, dat heeft wel iets… je ne sais quoi.

Zeekoe.

Mooi woord eigenlijk. Bijna té mooi.

Ze zoekt het voor de zekerheid nog even op: ‘Zeekoeien zijn stevige dieren met een cilindrisch lichaam’, zegt Wikipedia.

Nou. Dat klopt dus he-le-maal.

En als die vetzakken zich beledigd voelen, kan ik altijd nog iets over de lome blik van zo’n beest zeggen, denkt ze. Haar mondhoek krult omhoog en ze proest het uit. Als de douanier haar verbaasd aankijkt, verstrakken haar lippen tot een dunne streep. Hij kijkt verschrikt weg.

Op haar vakantiebestemming aangekomen, vleit ze haar billen precies in het midden van de handdoek en trekt de oversized zomerhoed nog wat verder over haar ivoren gezicht.

Zeekoe. Ha!
Die column schrijft zich vanzelf.

Wel jammer dat haar gezelschap ineens last kreeg van zijn buik. Ligt ze hier weer alleen. Nou ja, gelukkig heeft ze in de hotelkamer nog snel een podcast gedownload: ‘How To Use The Law Of Attraction To Find Your True Love.’

Ze duwt haar tenen wat verder in het warme zand en zucht.

Ging het zo? Beschrijf ik deze gedachtegang correct? Is dit zoals het was bedoeld en gevoeld? Wie zal het zeggen. Een schrijver is immers altijd ‘master of its own domain’.

Dat geldt voor mij ook.


Best een elegant dier trouwens, die zeekoe 😉