Ik beschouw mezelf als een optimistisch iemand. Niet het ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt-type’ in goed Nederlands, maar eerder een wat naïeve golden retriever in een mensenpak. In die hoedanigheid heb ik weinig tot geen last van hypochondrie, doemdenken of al teveel zelfmedelijden. Maar gossammejezusnogeensaantoezeg, met al dat zwartgallige nieuws dat over ons wordt uitgestort zou je van minder in een depressie duiken.
Toen we uit Lissabon kwamen, bijna vier verre weken geleden, had ik een naar hoestje dat maar niet overging. Omdat ik begin februari zwaar verkouden was geweest, deed ik wat online zelfdokteren en kwam uit op acute bronchitis. Dat zit in mijn familie, dus ik maakte me geen zorgen, het zou vanzelf overgaan.
Er was toen al genoeg te melden over corona, maar ik had geen koorts, geen andere verschijnselen, dus keep calm and carry on. Voor de zekerheid bleef ik wel weg bij mijn moeder en werkte ik thuis. Na een ruime week was de hoest helemaal weg, zoals beloofd door dokter Google. Ik dacht er verder geen moment meer over na.
Maar na weken tobberig corona-nieuws begint er iets te veranderen. Er vormt zich een donkere wolk in mijn anders zo zonnige hoofd. Zeker nu de focus van het Nederlandse journaille zich gretig richt op mensen met overgewicht. In het buitenland is dit nauwelijks onderwerp van gesprek, maar in dit land waar iedereen – liefst niet gehinderd door enige kennis – beschikt over een MENING, is dit een fijn onderwerp om eens volledig uit te kauwen en vervolgens wat bedenkelijke filosofische zijweggetjes in te slaan.
Toen een arts bij een praatshow zei dat het hem opviel dat er veel mensen met overgewicht op zijn IC lagen, roken de meningbloedhonden met een maakbare gezondheidsobsessie hun kans en spuwden hun gal: die domme dikkerds hebben geen recht op een IC-bed, want het is immers hun eigen schuld dat ze zo ongezond zijn en meer vatbaar voor complicaties door het virus. We kunnen dat menselijke afval prima missen.
De golden retriever in mij piepte even bij al die zurigheid: ook al zit ik in een ruime verpakking, ik heb toch hetzelfde recht als iedereen op de juiste medische behandeling in geval van nood?
Maar bij elk artikel over dit onderwerp, word ik kleiner.
“Ik vind (in principe) dat iedereen over zijn eigen lichaam gaat. Roken, drinken, schransen, be my guest. Althans, tot een van mijn geliefden dringend een ic-bed nodig heeft en die allemaal zijn bezet door zwaarlijvige coronapatiënten. Dat zal zeker ten koste gaan van mijn liberale opvattingen en solidariteit”, schreef Volkskrant columnist Bert Wagendorp.
“Stel je [als arts] je eigen leven in de waagschaal voor iemand die in diens eigen leven geen interesse in een gezonde leefstijl heeft getoond en ergo het risico (en de kosten) daarvan op de maatschappij heeft afgewend?”, schreven een cardioloog en een fiscalist (?) in het NRC.
En voor het eerst in mijn hele leven vraag ik me af: ben ik door mijn plus aan kilo’s (ongeacht hoe ze daar zijn gekomen en de gekmakende worsteling om ze kwijt te raken), minder waard?
Misschien moeten we deze vraag maar beantwoorden met een eeuwenoud adagium: wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.
Ondertussen heb ik mezelf op een streng dieet gezet.
Een nieuwsdieet welteverstaan.