– Wie is daar?
– Hi, ik ben je ergste nachtmerrie.
– Oh. Nou, ik heb liever niet dat je binnenkomt.
– Dat is dan jammer, want tadaa… daar ben ik!
– Wat onbeleefd. Ik heb je niet eens uitgenodigd.
– Hoeft ook niet. Ik kom altijd onaangekondigd.
– Zoals ik al zei, erg onbeleefd. Wil je dan nu weer weggaan?
– Nee, ik blijf nog even. Leuk huis heb je zeg.
– Ho, wacht even. Maak het jezelf vooral niet te gemakkelijk.
– Doe ik ook niet. Nóg niet. Ik ga hier gewoon even zitten.
– En dan?
– Met een beetje mazzel ben je zo weer van me af.
– En anders?
– Dán maak ik het mezelf gemakkelijk. Prima stoel dit.
– Dat gaat dus NIET gebeuren.
– Tut tut… Daar heb je niks over te zeggen.
– Moet jij eens opletten.
– Hé, wat ga je doen met die bijl?