Ik ben een redelijk aimabel persoon. Niet snel boos, makkelijk in de omgang en over het algemeen heel vriendelijk. Type ongetrainde labrador. Maar mensen die mij goed kennen, weten dat er één manier is om mij binnen 0.1 seconde scheldend bovenop de kast te krijgen: begin over het inkoopbeleid van Nederlandse dameskledingzaken. Ik beloof u stoom en furie.
Het is mij serieus een groot raadsel waarom kledingzaken stoppen bij maat 42 (dat noemen ze dan XL) en soms tot 44 (XXL) gaan.
Ik snap het niet uit persoonlijk oogpunt, ik snap het al helemaal niet uit commercieel oogpunt.
Nu kan ik gelukkig online mijn hart en ziel ophalen, dus mode-technisch kom ik het leven echt wel door. Het is alleen stom dat ik bijna nergens ‘gewoon’ kan winkelen. Ja, of ik moet naar speciaalzaken. Maar dat wil ik niet, ik wil gewoon winkelen bij dat ene leuke kledingzaakje op de hoek, dat mooie warenhuis in de stad, die grote conceptstore of die hippe duurzame goeddoenners met eco-friendly jeans en biokatoenen shirts.
Nu hoorde ik laatst van styliste Edith Dohmen, dat je niet moet shoppen naar je maat (want dat is dus kansloos), maar naar je figuur. ‘Be a size hero, not a size victim’, zegt ze terecht. Er zijn altijd wel elastieken rokken, stretchy mesh topjes of desnoods mannencolbertjes die passen, aldus Edith. Vraagt om een beetje creativiteit en schijt-aan-de-wereld-mentaliteit, maar het kán.
Is zo. Heeft ze helemaal gelijk in. Ik ga door haar credo toch wat vaker reguliere winkels in, al is het alleen maar om inspiratie op te doen.
Maar toch. Punt twee.
Ik ben zelf ondernemer en als ik toch weet dat er duizenden potentiele hongerige (no pun intended) klanten smáchten naar mijn producten en daar met liefde voor willen betalen, nou mensen… kom maar door! Maar nee, ‘ons ben calvinistisch’ dus we houden ons keurig aan wat we altijd al hebben gedaan en kopen niet in voor ‘grote maten’. Hou op met me hoor.
Wat doe je eraan als eenzame consument? Ik kijk met voldoening naar influencers als @Katiesturino die met de hashtag #makemysize kledingmerken erop wijst dat zij met haar maat 46 ook heel graag bij hen wil shoppen. Maar goed, Katie heeft tientriljoen volgers, en ik zit boos op de kast te zijn in mijn uppie.
En toch had ik vandaag even het gevoel dat ik invloed had.
Het Nederlandse kledingmerk Le Marais kwam voorbij op mijn Facebook tijdlijn. Oeh, dát zijn nog eens classy jurkjes dacht ik. Ik klikte door en las over elegante, kreukvrije stoffen, zag mooie kleuren en modellen, mijn bankpas lag bij wijze van spreken al licht huiverend op tafel. Here, take all my money!
Totdat ik bij de beschikbare maten keek.
Vanaf de kast tikte ik driftig een reactie op hun tijdlijn. ‘Jammer dat jullie maar tot maat 44 gaan en deze dan ook nog eens 2XL noemen. Als Nederlands kledingmerk (zeker met jullie missie) kun je letterlijk & figuurlijk een grotere doelgroep aanspreken.’
Want Le Marais oreert op hun site over stoere vrouwen, geweldige vrouwen, topvrouwen, die werken, leven, vergaderen, borrelen, de kids erbij doen, sporten, genieten, nou ja, allemaal van die dingen doen waar Thierry Baudet van gruwelt.
En ik voelde me buitengesloten. Ik doe dat ook allemaal, ik ben ook een stoere vrouw heus, maar mag niet meespelen van Le Marais, omdat ik te dik ben. [insert hier een hoopje zelfmedelijden].
Toen kreeg ik een persoonlijk berichtje terug van Le Marais. Wat blijkt, ze gingen vorig jaar nog tot maat 46 maar die werd niet gekocht. En hun maatvoering, tja: die is nu eenmaal online universeel. Anders raken hun kopers in de war.
Okay, brom brom brom, maar fair enough.
Ik schreef terug dat ik dat best begreep. En dat vrouwen met maat 46 of meer waarschijnlijk niet eens meer kijken in het ‘gewone’ kledingwinkel assortiment, omdat ze denken dat er toch niks voor ze te halen valt.
‘Dat zou kunnen, maar het kan ook zijn dat onze modellen jurkjes simpelweg niet geschikt zijn voor een grotere maat. Wel interessant voor ons om dit eens te onderzoeken!’
Jongens, ik had een teen tussen de deur en besloot mijn gewicht er maar eens tegenaan te gooien. ‘Als jullie dat serieus willen onderzoeken, neem dan contact op met Edith.’, zei ik. ‘Ze kan jullie hierbij zeker van goed advies voorzien.’
‘Okay, ik ga het in de groep gooien. Interessant!’
En misschien was dit gewoon een keigoede webcare-medewerker (in dat geval, chapeau) maar ik daalde intens tevreden van de kast af.