Ik heb een paar vriendinnen die nog steeds samen zijn met hun beaus van de universiteit, of van de eerste stapavond tijdens de eerste vakantie alleen in Torremolinos. Zij overleefden de seven-year-itch, het aanzoek, getrouwd zijn, de kinderwens, de kinderen én de eerste tekenen van de midlife crisis, zich al dan niet aandienend op een te grote motor of de neiging om te verhuizen naar een opknap-boerderijtje op het platteland.
Met een beetje mazzel dans ik de vogeltjesdans op hun gouden huwelijk nog wel.
De anderen staan op hun negenentwintigste met twee koffers op de stoep van het ouderlijk huis en doen dat op hun zesendertigste nog eens over. Op hun zevenendertigste zweren ze bij het single leven, wat zoveel betekent als de was doen wanneer het jou uitkomt, een muur paars verven gewoon omdat je dat mooi vindt en de complete McLeods Daughters serie kijken in één weekend. Je getrouwde vriendinnen geven schoorvoetend toe dat ze je best benijden, in je eigen huis waar alles nog op dezelfde plek ligt als je weer thuiskomt.
En dan kom je hem tegen. De ware Jacob. En Jacob is leuk. Hij is lief. Hij is bijna veertig en dat is perfect. Hij is álles wat de voorgaande heerschappen niet waren en dat wil wat zeggen. Jacob kust de grond waarover je loopt en zegt niets over je paarse muur. Hij komt in het weekend langs en neemt zijn vuile was gewoon weer mee. Jij hangt op zijn bank en negeert het feit dat hij drie dagen de afwas laat staan.
Dat kan allemaal, want je leeft apart en maar een beetje samen. De ideale levensvorm, zeg je tegen je vriendinnen, familie en iedereen die het maar horen wil. Want mensen zijn niet geschikt om samen te wonen, nee, jij hebt je ruimte nodig, je moet af en toe alleen kunnen zijn en vooral een muur in elke kleur kunnen schilderen die jij mooi vindt. Zónder overleg.
Na een jaar wordt het heen en weer sjouwen met vuile was wat vervelend. Je koopt al je toiletartikelen dubbel, zodat je niet misgrijpt en de telefoongesprekken op de avonden dat je niet bij elkaar bent, worden steeds langer. Je gaat samen op vakantie en het is alsof het nooit anders is geweest.
En op een bepaald punt gaan je haren niet meer rechtovereind in je nek staan als het over samenwonen gaat. Het wordt een mogelijkheid. Een optie. Drie maanden later trekt hij bij je in.
Dan kom je erachter dat je eind dertig niet meer zo flexibel bent als begin twintig. Dat je de was gewoon liever echt ALLEEN IN HET WEEKEND wil doen, gewoon: daarom. Dat je op een universeel niveau niet begrijpt waarom hij lege potten pindakaas terugzet in de kast (echt, waarom?) en dat je na een rotdag op je werk alleen nog maar naar de Bold and the Beautiful wil kijken, zodat je je hersenpan kunt resetten zodat je misschien, heel misschien, zo rond negen uur ’s avonds weer een beetje aanspreekbaar bent.
Maar Jacob geeft voetmassages. En je legt je hoofd op zijn arm als je gaat slapen. Hij luistert naar je dagdromen. Omdat je al twee keer je neus hebt gestoten, geef je dit keer duidelijker je grenzen aan. Jij wast af. Hij loopt met de hond, zelfs in de regen.
Je houdt van deze man, waarvan je weet dat hij niet perfect is maar je voelt geen noodzaak om dat te veranderen. Omdat er ruimte nodig is om te groeien. Omdat je vrij moet zijn om fouten te maken.
Zoals het paars verven van een muur. Of een lege pot pindakaas terugzetten in de kast.
En ze leefden nog lang en gelukkig… 😉