Kom op! Nog even volhouden! Ik voel zo’n beetje elk spiertje in mijn lijf de Macarena dansen, maar ik ben een sucker voor publiek: Dus. Ik. Hou… Vol.
‘Ennnn 3, 2, 1, rust.’
Ik plof iets te dankbaar op de grond.
Zo’n personal trainer is een enorme luxe, maar het creëert ook een waar-is-hier-de-nooduitgang-gevoel. Ik kan geen kant op. Bij een groepsles kun je altijd nog een beetje smokkelen. Ik was er zo een die altijd achteraan ging staan en bij de buikspieroefeningen vooral mijn hoofd bewoog. Maar E. ziet het direct als ik billen, buik of benen niet goed aanspan.
Hij corrigeert mijn houding, duwt tegen mijn rug, zegt dat ik mijn navel moet intrekken (moet dat nou?), trekt aan mijn armen en pakt mijn heupen beet (maar trainer, wat doet u nu?, is géén grapje dat besteed is aan iemand die nog niet was geboren ten tijde van Flodder, geloof me).
Mijn huiskamer metamorfoost in een ‘mini-cross’, waarbij ik van de roeimachine naar de mat ga om een kettle bell op te tillen, vanaf de stoel sit-ups doe en vervolgens aan een elastiek trek die om de deurklink zit. Mijn gehijg en geploeter wordt luid toegejuicht door E., die gelukkig bijzonder gul is met complimentjes. ‘Jaahaaaa…. Dat gaat super zo! Je kunt het! Een topper ben je!’
U begrijpt: ik crunge en lunge dat het een lieve lust is.
Het uur vliegt voorbij. Als ik de deur open hou en E. met zijn zware sporttas de trap wil aflopen, komt net mijn bovenbuurman naar beneden. Hij kijkt van mijn bezwete rode hoofd naar het gespierde lijf van E. en trekt geamuseerd een wenkbrauw op.
Oh.
Ah.
Die heeft natuurlijk vooral veel gebonk, gehijg en blij geroep gehoord.
E. rent met de souplesse van een hinde de trap alweer af. ‘Tot maandag Maris, hij ging weer lekker!’ Mijn buurman, tevens Fransman, is nu echt onder de indruk en knikt goedkeurend. ‘You are ‘aving a good time, non?’
Ik grijns.
‘If only you knew. If only you knew…’, zeg ik cryptisch voordat ik met een gezicht als een sfinx de deur sluit.
De komende maanden mag E. van mij heel hard juichen. Dan trek ik mijn navel wel in.