Run, Forrest… Run!

Waarom zou je in godsnaam 42,5 kilometer rennen zonder dat je achternagezeten wordt door monsters, criminelen of een belastinginspecteur? Ik snap er niks van. De twee sportievelingen in ons gezelschap geven eerlijk toe dat ze dezelfde gedachten hebben. Ergens tussen de 30 en 40 kilometer.

Wat ik wel begrijp is het marathondieet. Pasta, crèpes, ijs, baquettes, chocomelk en dan nog meer pasta. Stapelen noemen ze dat. Oh yeah baby, I get that. Eigenlijk prepareer ik mezelf al zo’n tien jaar voor een marathon. Maar dat terzijde.

Zondag is het zo ver. Ze starten vanaf de Champs-élysées en rennen in een lange sliert een route door de stad. Ik sta samen met B. bij Hotel de Ville. We speuren de deinende massa af voor een donkergroen petje en een rood t-shirt. Naast ons vouwen twee mannen een spandoek open. ‘Rudy, Yes you can!’, staat erop. Als er ’n man met ’n blonde paardenstaart voorbij komt, schreeuwen ze hem op z’n Schwarzeneggers toe: Roedie! Jes joe khan! Rudy steekt zijn vuist in de lucht. Hij kan ’t.

Dan zien we ineens A. Zijn grijns gaat van oor tot oor als hij ons ziet staan en we hem luid juichend aanmoedigen. Een paar minuten later komt S. voorbij. Trots lacht hij ons toe. ‘Eitje’, zegt hij in het voorbijgaan.

B. en ik maken een dollemansrit door de stad om op verschillende punten de mannen te kunnen toejuichen. We zien Darth Vader voorbij rennen, verschillende clowns (huuuh, eng), een ober – met dienblad, een gorilla en tientallen pruiken, tutu’s en zuurstofmaskers.

De finish is op z’n Frans georganiseerd. Complete chaos. Duizenden lopers en publiek dwarrelen door elkaar heen, naarstig op zoek naar hun geliefden, familie, vrienden of collega’s. Mijn autistische ik word er helemaal chagrijnig van en ik besluit op een heuveltje te gaan zitten voordat ik om me heen begin te slaan. B. stort zich dapper in de heksenketel, op zoek naar A. en S.

De twee mannen finishen op ruim tien minuten afstand van elkaar. Ze zijn trots, lachen en slaan elkaar op de schouders. En ze stáán gewoon nog. Ik ben diep onder de indruk. Hoe doe je dat, hoe krijg je je lijf zo ver – of misschien liever je geest -, om zo’n prestatie te leveren? Ze proberen het uit te leggen, maar zien aan mijn verbijsterde gezicht dat ik het niet begrijp.

‘Dit is ook echt de laatste marathon die ik heb gelopen hoor’, zegt A. tegen me. ‘Dat zegt hij elke keer’, lacht B. ‘En vanavond hoeven we gelukkig geen pasta meer te eten’, zegt ze er opgelucht achteraan. Ik pruil. Wat mij betreft had dát aspect van de marathon nog wel even mogen duren.

hotel de ville

Een lange sliert lopers die samen deinen als een geheel. Indrukwekkend.

seine

De route is mooi, het weer is prachtig. Wij op het zonnige terras, zij aan het rennen. Uitstekende verdeling.

finish

Chaos. Cháos. Ruim 40.000 mensen die door elkaar heen krioelen. Je zou van minder xenofobie krijgen.

arjen

En dit trotse koppie zegt natuurlijk genoeg.