Scheldend op de kast

Ik zag gisteren een stukje uit First Dates. Daar hoef je natuurlijk niet naar te kijken, maar de betreffende scène kwam voorbij op Facebook. Daar hoef je natuurlijk ook niet meer op te zitten, maar ja: ik beheer iets van vijf pagina’s voor klanten, dus zie er maar eens af te komen. Ander verhaal, kom ik nog eens op terug.

Hoe dan ook, het recept van First Dates is bekend: twee mensen, ongemakkelijk lachend, een ober die vraagt of ze van een cocktail houden (zij: ‘ja’, hij: ‘nee, ik drink alleen water, dat is beter voor je testosteron’), en dan het Gesprek. Soms is dat schattig, vaak tenenkrommend, en soms krijg je een live demonstratie van waarom de wereld met gierende vaart richting de middeleeuwen dendert.

Dit keer zaten er een man en een vrouw aan tafel, ergens in de dertig. De man, Amsterdamse tongval, baardje, laten we hem Ruben noemen (want dat was zijn naam), vertelde dat hij graag een gezin wilde. Op zich niet schokkend, hoewel ik dat soort dingen op een eerste date zou bewaren tot ná de borrelnootjes. Maar goed, Ruben had al lekker diep in de testosteron gedipt, dus hij ging verder. Hij vond dat de vrouw verantwoordelijk was voor de kinderen en het huishouden. En hij, als man, zou dan wel zorgen voor het onderhouden van het gezin. Hij was best bereid om af en toe eens de stofzuiger te pakken, maar dat moest dan geen gewoonte worden. 

Zijn date’s wenkbrauwen kropen steeds verder omhoog, maar Ruben had zijn momentum te pakken. Zeker de eerste jaren moest ‘de vrouw’ thuis zijn om voor de kinderen te zorgen, zo oreerde hij zelfverzekerd.

Aan de andere kant van de tafel zat een vrouw met een functionerend brein. Ze perste er een geamuseerde ‘oh’ uit. ‘Ben je het niet met me eens?’ vroeg Ruben, licht verbaasd. ‘Nou, ik ben een hardwerkende zelfstandige vrouw en dat wil ik graag zo houden,’ zei ze met bewonderenswaardige kalmte.

In de volgende scène grijnsde Ruben breed naar de camera en zei: ‘Ik denk dat ik die zelfstandigheid wel wat kleiner krijg.’

Goed gedaan, First Dates-producers. Ik zat scheldend bovenop de kast.

Het was zo’n moment waarop je als GenX’er woest je bh wilt verbranden, ook al heb je er op dat moment geen aan. De teerbeminde moest eraan geloven. ‘Wist je dat vrouwen in Nederland pas sinds 1956 zelfstandig een bankrekening kunnen openen zonder toestemming van een man? Voor die tijd werden ze gezien als handelingsonbekwame wezens!’, blies ik boos naar het scherm terwijl ik hem de betreffende scène liet zien. ‘Echt hoor, mijn moeder heeft haar best gedaan, ik heb mijn best gedaan, en nu zitten we hier met een generatie Rubens die vrouwen het liefst weer bij de haren de grot in sleuren! Waar is het in godsnaam misgegaan?!’

Waar je nu ook kijkt, het is een eindeloze en deprimerende parade van gierende achteruitgang. In Amerika heb je een doodeng document genaamd Project 2025, waarin door zielige mannetjes met een te kleine piemel wordt gefantaseerd over een wereld waarin vrouwen weer volledig afhankelijk worden van mannen en abortus in alle staten verboden wordt. Trump en Musk zijn al lekker aan het afvinken. 

Ze hebben aantekeningen gemaakt tijdens The Handmaid’s Tale en nog even door het Middeleeuwse boek Malleus Maleficarum gebladerd. In dat laatste boek (uit 1487) werden vrouwen als heks bestempeld om ze op de brandstapel te krijgen. De boodschap was simpel: een zelfstandige vrouw was een gevaarlijke vrouw. En nu, in 2025, is de boodschap niet veel anders. Alleen is de brandstapel vervangen door online haat, systematische uitsluiting en reactionaire politiek.

Nou, nou, Lokker… overdrijf je niet een beetje?, hoor ik sussend in mijn hoofd. Maar ik zie ook hoe Andrew Tate, een man die vrouwen als bezit beschouwt en onder het mom van mannelijkheid vooral diepgewortelde onzekerheden verkoopt, in Amerika wordt onthaald als een held. En dan hebben we in Nederland ook nog een opmars van mensen die serieus denken dat feminisme een complot is en dat vrouwen ‘gelukkiger’ waren in de jaren vijftig. Corry Tendeloo draait zich wenend om in haar graf.

Nee, beste lezer. Ik zit hier heel terecht bovenop de kast met een aansteker onder mijn bh. En waar ben jij? Want ik maak me zorgen. Echt zorgen. Niet alleen als vrouw, maar als iemand die in het algemeen hoopt dat de wereld niet verandert in een dystopische hel voor iedereen die een beetje empathisch is en beschikt over een vriendelijk hart.

En als je nu denkt: ach joh, het zal allemaal wel meevallen, ik merk er niets van—dan is je huid waarschijnlijk wit, ben je hetero, hoogstwaarschijnlijk een man en beschik je over een leuke spaarrekening.

Maar weet dit. De huidige acties van extreemrechts en conservatief-religieuze hoeken komen met een disclaimer. Hun les: als je mensen langzaam hun rechten ontneemt, merken ze het pas als het te laat is. Onze les: als ze gaan zagen aan de stoelpoten van minderheden, komen ze uiteindelijk ook bij jou uit.

First Dates had die avond geen match. De vrouw liep met opgeheven hoofd de deur uit. Ruben bleef achter, verbouwereerd maar vastbesloten van zijn gelijk, en bestelde nog maar eens een watertje.

Ik zou zijn glas willen spiken met een druppeltje Malleus Maleficarum, om hem eraan te herinneren dat mannen zoals hij vroeger niet de rechters waren, maar degenen die de brandstapel aanstaken.

En laten wij, mensen met een aardig hart, dan maar eens het glas heffen, meer van ons laten horen en zeggen: Nolite te bastardes carborundorum. *