Robbert Dijkgraaf, wiskundige, natuurkundige, hoogleraar, kortom: de man weet wel wat, vertelt in een van zijn colleges dat de kosmos 13,7 miljoen jaar oud is. Het is te vergelijken met een encyclopedie die uit veertien banden bestaat van ieder duizend bladzijden.
De laatste drie delen gaan over de aarde. Het laatste deel over alles wat kruipt, kriebelt en minstens vier poten heeft. De laatste drie bladzijden gaan over de oermens en de laatste paragraaf over de prehistorische mens. Wij zijn de laatste punt, of liever komma, want zoals Dijkgraaf terecht zegt: het leven gaat immers nog verder.
We zijn er dus nog niet zo lang.
Daarom kan ik mij er soms zo over verwonderen hoeveel we in onze minuscule komma-tijd al hebben bedacht. En dat al die uitvindingen, groot en klein, met open armen worden ontvangen, gebruikt, verguisd, vergeten en dan vaak in een vernieuwde vorm weer terugkomen.
Neem nu het lettertype Times New Roman. Dat lijkt een enorme zijstap, maar blijf nog even bij me.
Het font werd in de jaren ’30 ontwikkeld door Stanley Morison voor de Britse krant The Times. Aan zoiets eenvoudigs als een letter, zit een hele geschiedenis vast. De krant bleef het lettertype ruim twintig jaar aan een stuk door gebruiken. Tot 2009 was Times New Roman zelfs het standaard lettertype in Microsoft Word.
Nadat het lange tijd was verfoeid door een hele trits van übercoole art-directors en designers, ontdekte iemand toch weer de schoonheid van dit font. En na wat bijschaven en updaten, ontstond zo Times New Modern.
Daarom staat deze video een beetje, een soort van, synoniem voor mijn verwondering. Alles komt terug. Door iets nieuws te maken, uit te vinden of te ontdekken, bouwen we aan de toekomst. Of – om bij de metafoor van Dijkgraaf te blijven – beginnen we aan de eerste letter van de volgende zin.
Maar door te waarderen wat er al is, werken we aan de spatie.