Tussen ChatGPT en Socrates: waar ik als schrijver mijn plek zoek

Ik geef het toe: toen ChatGPT net opkwam, vond ik het vooral grappig. Toen kwam versie 4 en werd het naast grappig ook nog eens handig. En daarna ging het ineens hard. Veel sneller dan ik had verwacht, ontdekte ook de grote massa deze digitale, alleswetende (en onvermoeibare) stagiair. Zelfs mijn moeder (79) vraagt nu aan ‘Tsjet’ welke zwijmelserie ze het beste kan kijken na Outlander. Klanten waarvoor ik normaal gesproken het jaarverslag schrijf, gooien nu een Excelletje in een prompt en voilá, nog geen minuut later hebben ze een compleet jaarverslag. Eerlijk is eerlijk: Tsjet kan veel en ik zou precies hetzelfde doen.

Maar. En hier komt mijn vinger omhoog.

Goede teksten schrijven? Dat is iets anders dan een rijtje bulletpoints genereren. Dat is toon. Ritme. Timing. Kaders aanvoelen. Betekenis aanbrengen. De ‘mmmm…soul’ voelen in je woorden. En precies dát verdwijnt volgens mij als je AI zonder stuur loslaat op je communicatie. Zoals de grote Maya Angelou zei: mensen stellen zichzelf altijd een paar vragen als ze in contact komen met iemand anders: ‘Zie je mij? Doet het ertoe dat ik er ben?’ Die vragen zijn kernwaarden van begrip, aandacht en menselijkheid. AI stelt ze niet, AI voelt ze niet.

Daarom stort ik me de komende maanden op twee paden tegelijk.

Ik ga de masterclass Content & AI van Frankwatching volgen. Niet omdat ik bang ben om ingehaald te worden door een robot, maar omdat ik wil weten wat die robot precies wél en níet kan. Of liever: wat ik ermee kan. En ook: wat mijn opdrachtgevers eraan hebben. AI is snel, maar het voelt niets. Het begrijpt geen subtekst. Geen ironie. Geen dubbele bodem. Het herkent geen ongemakkelijke stilte, geen ingehouden adem. Ik wel. Daarom gebruik ik AI als hulpmotor, niet als stuurman.

Tegelijkertijd begin ik later dit jaar aan de module Filosofische vaardigheden aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie. In een wereld die steeds sneller draait, wil ik langzamer leren denken. Want de vraag is allang niet meer wat AI kan. De vraag is wat we aan het uitbesteden zijn… en of we dat eigenlijk wel moeten willen.

Filosofie leert me beter kijken. Nauwkeuriger luisteren. Gedachten afpellen. Het daagt me uit om die gedachten opnieuw te formuleren, scherper, menselijker. Samen geven ze richting aan mijn werk als schrijver en strateeg. Want als AI jouw tone of voice nadoet, wat betekent dan nog authenticiteit? Of creativiteit? Als iedereen op basis van dezelfde prompts schrijft, hoe onderscheid je je dan nog van de rest? Als AI het gaspedaal indrukt, wie houdt dan je verhaal nog op de weg?

Misschien is dat ook wel de kern van wat ik nu doe: mensen en organisaties helpen communiceren met hoofd én hart, met verstand én verbeelding. Ik schrijf nog steeds verhalen, interviews, zakelijke teksten, keigoede mailings… Maar inmiddels denk ik net zo hard mee over hoe je met AI werkt zonder je hele ziel en zaligheid kwijt te raken.

Dus dat wordt komende tijd mijn focus. AI én filosofie. Omdat ik nog beter wil begrijpen wat woorden doen. Taal is machtig. Juist daarom moeten we kritisch blijven op wie er eigenlijk aan het woord is.