In de film ‘The Live Of Pi’ zegt een van de hoofdpersonen op een gegeven moment: ‘Ik denk dat het hele leven uiteindelijk gaat om loslaten. Maar wat het meeste pijn doet, is geen afscheid kunnen nemen.’ Daar zat-ie. De brok in mijn keel.
Hoewel ik in nog nooit met een Bengaalse tijger genaamd Richard Parker op een bootje heb gezeten en dat ook niet echt van plan ben, was ik geraakt. Ja. Loslaten is moeilijk. En zonder afscheid eigenlijk niet te doen. Want dan blijf je met vragen zitten. Afgebroken zinnen. Met puzzelstukjes.
Hoe gaat het verder? We zullen het nooit weten.
In Hollywood weten ze: een open einde werkt niet. Het publiek wil afsluiting. We blijven niet voor niets zitten tot de aftiteling (stel je voor dat er nog meer komt).
Misschien vind ik het daarom zo oneerlijk als je geen afscheid kunt nemen: je weet niet wat je mist. Zou mijn vader het goed kunnen vinden met mijn lief, die ik later vond dan hij had gehoopt? Zou de vriendin die niet voorbij de veertig kwam nog steeds zo moeten lachen om mijn gepieker?
Naast het verdriet van een abrupt einde zonder afscheid, is er nog iets. De angst dat het weer gebeurt. Dat maakt een voorzichtig mens van je. Of bijgelovig.
Maar de quote uit de film deed mij iets realiseren. Om los te kunnen laten, moet je eerst vasthouden. En de rest is een kwestie van vertrouwen.
Daarom keek Richard Parker niet om.