Weet ik veel

Toen ik op de middelbare school zat, vroeg een leraar eens of we konden omschrijven hoe ons leven eruit zou zien als we een jaar of veertig waren. ‘Oh, je bedoelt als we écht oud zijn?’, nuanceerde ik zijn vraag, zoals alleen een onwetende puber dat kan doen.

Schoorvoetend kwamen de toekomstdromen los. Die overigens verdacht veel op elkaar leken: de meisjes verwachtten vooral getrouwd te zijn en minstens twee kinderen te hebben (en daar stopte de carrière dan wel zo’n beetje) en de jongens waren opmerkelijk vaak fan van B-beroepen: boer, boekhouder, brandweerman, banketbakker of bloemist. Onze klas was er een van bescheiden ambities.

Ik probeerde een plaatje geprojecteerd te krijgen in mijn brein, maar het lukte niet. Trouwen en kinderen krijgen stonden toen al niet hoog op mijn to do list. ‘Kapster dan, of in een winkel staan?’, opperde de leraar behulpzaam. Daar moest ik van fronsen.

Maar wat was mijn toekomstplan dan wel? Ik mompelde aarzelend: ‘Ik word misschien iets van… een journalist… of zo?’ en werd hartelijk uitgelachen. Wij waren dubbeltjes en moesten vooral geen gekke dingen in ons hoofd halen.

Jaren later krijg ik op een sollicitatiegesprek min of meer dezelfde vraag: ‘Hoe ziet jouw leven er over vijf jaar uit?’ De HR dame kijkt me verwachtingsvol aan.

Mij ondertussen realiserend dat ‘weet ik veel’ niet het gewenste antwoord is, blaat ik iets over persoonlijke ontwikkeling, doorgroeien naar een leidinggevende functie en… euh… nou, veel van de wereld zien! Het gezicht tegenover mij knikt enthousiast mee dus ik gooi er nog een open deur tegenaan: ‘En natuurlijk gewoon gelukkig zijn.’

Ik voel me de equivalent van een kandidaat tijdens een missverkiezing en incasseer met een hotelglimlach het applaus.

Fast forward naar gisteren.

‘Hoe zie jij het komende jaar voor je?’ Mijn hoofd zakt naar beneden. Dit keer ben ik eerlijk.

‘Ik heb écht geen flauw idee.’
‘Maar heb je dan helemaal geen plannen?’
‘Mijn enige plan is geen plan te hebben.’

Ho, wacht. Voordat je dingen gaat roepen als ‘failing to plan is planning to fail’: ik heb natuurlijk wél een visie. Want had die leraar gevraagd wat ik belangrijke leidraad zou vinden voor de toekomst, dan had ik toen al geantwoord: ‘doen wat ik leuk vind’. Tijdens het sollicitatiegesprek was dat ook mijn antwoord geweest, met de aanvulling ‘doen waar ik goed in ben.’

Juist die dingen zorgen ervoor dat ik direct in een actiemodus met focus schiet. En waar die visie toe leidt? Geen idee. Maar bijzonder, boeiend, leerzaam, pijnlijk, interessant en geweldig wordt het.

Één reactie op “Weet ik veel

Reacties zijn gesloten.